Maandag 6 Mei 2024

Een atheïstische professor in de wijsbegeerte sprak tot zijn klas over het probleem dat de wetenschap heeft met God, de almachtige. Hij vroeg een van zijn nieuwe christelijke studenten om op te staan en naar voren te komen.

Professor : Ben jij een christen?
Student : Ja meneer.
Professor : Dus je gelooft in GOD ?
Student : Absoluut, meneer.
Professor : Is GOD goed ?
Student : Zeker.
Professor : Is GOD almachtig ?
Student : Ja.
Professor : Mijn broer is gestorven aan kanker terwijl hij GOD gebeden had hem te genezen. De meesten van ons zouden anderen die ziek zijn helpen. Maar GOD deed dat niet. Is GOD dan wel goed geweest voor hem? Hmm?

(De student was stil )

Het hangt er vanaf in Wiens Handen het is . . .

Een basketbal in mijn handen is ongeveer €19 waard.
Een basketbal in de handen van Michael Jordan is zo'n €33 miljoen waard.

Het hangt ervan af in wiens handen het is.
Een voetball is in mijn handen ongeveer €6 waard.
Een voetball in Lionel Messi's handen is wel €19 miljoen waard.

Een man ging naar de kapper om zijn haar en baard te laten knippen. Ze begonnen te discussiëren en spraken over vele zaken. Al gauw kwamen ze bij de bekende vraag of God wel bestaat.

De kapper zei: "kijk, ik geloof niet dat God bestaat."
"Waarom zeg je zoiets"? vroeg de man.

"Nou, iemand hoeft alleen maar naar de wereld te kijken en hij zal zien dat
dat God niet bestaat. Als God echt bestaat, zouden daar dan zoveel zieke mensen zijn? Zouden daar zoveel gehandicapte kinderen zijn? Nee, als Hij echt bestond, zou er geen ellende zijn op de aarde. Ik kan me niet voorstellen dat een God dit allemaal kan toestaan.

De enige overlevende van een schipbreuk strandde op een klein onbewoond eiland. Hij bad koortsachtig tot God om hem te redden en elke dag keek hij langs de horizon om te kijken of er al hulp aankwam. Maar niemand leek te komen…

Uitgeput, lukte het hem uiteindelijk om een kleine hut te bouwen, om hem te beschermen tegen regen, hitte en zon. En om de weinige dingen die hij had op te slaan. Maar toen hij op een dag terug kwam, na een zoektocht naar eten, zag hij zijn hut in vlammen opgaan. De rook verdween in de lucht… Het allerergste wat had kunnen gebeuren, was gebeurd! Alles wat hij bezat was weg.

Een kerkganger schreef een brief aan de redacteur van het kerkblad. Hij beklaagde zich, dat de zondagse kerkgang toch eigenlijk zinloos was. Hij schreef: ‘Ik ga al zo’n 30 jaar en ik heb in die tijd wel zo’n 3000 preken gehoord. Van het merendeel kan ik me niets meer herinneren. Geen enkele preek zou ik echt na kunnen vertellen. Ik ben tot de conclusie gekomen, dat ik m’n tijd heb verspild en dat al die dominees grote tijdverspillers zijn. Toen de redacteur deze brief als ingezonden plaatste, ontstond een felle discussie.

Kent u het verhaal van die schilder? Een nog jonge schilder maakt een schilderij van de terugkeer van de verloren zoon. U kent die gelijkenis wel. Het schilderij is bijna klaar, je ziet het huis, je ziet de vader op de uitkijk staan, je ziet in de verte de oudste zoon op het land.

Er is nog één grauwe plek op het schilderij. Daar moet de belangrijkste persoon komen: de verloren zoon. Daar zoekt de schilder nog een model voor, iemand die als voorbeeld kan dienen. Dat moet natuurlijk een haveloze, vieze persoon zijn. Op een dag loopt de schilder door de achterbuurten van de grote stad en ziet plotseling een zwerver die hij goed zou kunnen gebruiken: nog half een jongen, die er toch al wat ouder uit ziet, ruig haar, stoppelige baard, smerig en in lompen gehuld.

Twee vrienden liepen door het woestijn. op een bepaald moment van hun wandeltocht, kregen ze een meningsverschil en een vriend sloeg de ander in het gezicht. De ander, die in het gezicht geslagen werd, had verdriet, maar zonder iets te zeggen, schreef hij in het zand:


MIJN BESTE VRIEND SLOEG ME IN HET GEZICHT.

Ze bleven verder lopen, totdat ze een Oase vonden, waar ze besloten een bad te nemen. Degene die geslagen was en verdriet had begon te verdrinken, maar de andere vriend redde hem. Toen hij bij kwam Schreef hij op een steen:

Een rijk man en zijn zoon waren fanatieke verzamelaars van beroemde schilderijen. Ze hadden allerlei soorten in hun collectie. Van Picasso tot Rembrandt. Ze zaten vaak samen hun indrukwekkende verzameling schilderijen te bewonderen. Toen de Vietnam-oorlog uitbrak moest de zoon mee vechten voor zijn land. Hij was erg dapper en stierf tijdens een gevecht terwijl hij een mede soldaat redde. De vader werd ingelicht en was in een enorme rouw over zijn enige zoon.

Ongeveer een maand later, vlak voor kerst, werd er bij de man aan de deur geklopt. Een jonge man stond voor de deur met een grote pakket in zijn handen. Hij zei: "Meneer u kent mij niet, maar ik ben de soldaat waarvoor uw zoon zijn leven gaf. Hij redde vele levens die dag en hij droeg mij toen plotseling een kogel hem raakte in zijn hart waaraan hij direct overleed. Hij sprak vaak over u en uw liefde voor oude schilderijen."

Er was eens een groep mensen die zichzelf vissers noemde. In de omgeving waar ze woonden was heel veel water met heel veel vis. Om duidelijk te zijn, de hele omgeving was vol beken en meren die vol zaten met vis.

Week in week uit, van maand tot maand, en jaar op jaar werden vergaderingen belegd door deze vissers. Ze spraken daar over hun roeping tot vissers, de overvloed aan vis en hoe ze het vissen aan zouden pakken. Jaar op jaar werd zorgvuldig beschreven wat vissen inhield. Ze verdedigden het vissen als beroep en verklaarden openlijk dat vissen altijd de eerste opdracht moet zijn van vissers. Deze vissers lieten grote prachtige gebouwen plaatsen als hoofdkantoor voor de plaatselijke visserij. Het argument daarvoor was dat iedereen visser behoorde te zijn en iedere visser moest vissen.

Ik was in een diepe put gevallen en ondanks verwoede pogingen lukte het mij niet om er uit de komen. Confucius, een wijze leraar, kwam voorbij en zei: Mijn zoon, als je mijn lessen had gevolgd, zou je nu niet in die put zijn gevallen. Dat weet ik, antwoordde ik, maar daar heb ik nu niets aan. Help mij, dan zal ik uw voorschriften nakomen. Maar Confucius vervolgde zijn weg en liet hem in wanhoop achter.

Toen keek Boeddha over de rand van de put. Hij kruiste zijn armen en zei: mijn zoon, als u alleen maar uw armen kruist, uw ogen sluit en in een toestand van volmaakte rust en onderwerping komt, zult u het Nirwana bereiken. Als u onverschillig bent tegenover alle uiterlijke omstandigheden vindt u de eeuwige rust. Verlos mij, vader, zei ik, en ik zal doen wat u beveelt. Maar Boeddha draaide zich om en ging weg.

Dagelijks Woord