Dinsdag 16 September 2025

Een kerkganger schreef een brief aan de redacteur van het kerkblad. Hij beklaagde zich, dat de zondagse kerkgang toch eigenlijk zinloos was. Hij schreef: ‘Ik ga al zo’n 30 jaar en ik heb in die tijd wel zo’n 3000 preken gehoord. Van het merendeel kan ik me niets meer herinneren. Geen enkele preek zou ik echt na kunnen vertellen. Ik ben tot de conclusie gekomen, dat ik m’n tijd heb verspild en dat al die dominees grote tijdverspillers zijn. Toen de redacteur deze brief als ingezonden plaatste, ontstond een felle discussie.

Kent u het verhaal van die schilder? Een nog jonge schilder maakt een schilderij van de terugkeer van de verloren zoon. U kent die gelijkenis wel. Het schilderij is bijna klaar, je ziet het huis, je ziet de vader op de uitkijk staan, je ziet in de verte de oudste zoon op het land.

Er is nog één grauwe plek op het schilderij. Daar moet de belangrijkste persoon komen: de verloren zoon. Daar zoekt de schilder nog een model voor, iemand die als voorbeeld kan dienen. Dat moet natuurlijk een haveloze, vieze persoon zijn. Op een dag loopt de schilder door de achterbuurten van de grote stad en ziet plotseling een zwerver die hij goed zou kunnen gebruiken: nog half een jongen, die er toch al wat ouder uit ziet, ruig haar, stoppelige baard, smerig en in lompen gehuld.

Twee vrienden liepen door het woestijn. op een bepaald moment van hun wandeltocht, kregen ze een meningsverschil en een vriend sloeg de ander in het gezicht. De ander, die in het gezicht geslagen werd, had verdriet, maar zonder iets te zeggen, schreef hij in het zand:


MIJN BESTE VRIEND SLOEG ME IN HET GEZICHT.

Ze bleven verder lopen, totdat ze een Oase vonden, waar ze besloten een bad te nemen. Degene die geslagen was en verdriet had begon te verdrinken, maar de andere vriend redde hem. Toen hij bij kwam Schreef hij op een steen:

Een rijk man en zijn zoon waren fanatieke verzamelaars van beroemde schilderijen. Ze hadden allerlei soorten in hun collectie. Van Picasso tot Rembrandt. Ze zaten vaak samen hun indrukwekkende verzameling schilderijen te bewonderen. Toen de Vietnam-oorlog uitbrak moest de zoon mee vechten voor zijn land. Hij was erg dapper en stierf tijdens een gevecht terwijl hij een mede soldaat redde. De vader werd ingelicht en was in een enorme rouw over zijn enige zoon.

Ongeveer een maand later, vlak voor kerst, werd er bij de man aan de deur geklopt. Een jonge man stond voor de deur met een grote pakket in zijn handen. Hij zei: "Meneer u kent mij niet, maar ik ben de soldaat waarvoor uw zoon zijn leven gaf. Hij redde vele levens die dag en hij droeg mij toen plotseling een kogel hem raakte in zijn hart waaraan hij direct overleed. Hij sprak vaak over u en uw liefde voor oude schilderijen."

Er was eens een groep mensen die zichzelf vissers noemde. In de omgeving waar ze woonden was heel veel water met heel veel vis. Om duidelijk te zijn, de hele omgeving was vol beken en meren die vol zaten met vis.

Week in week uit, van maand tot maand, en jaar op jaar werden vergaderingen belegd door deze vissers. Ze spraken daar over hun roeping tot vissers, de overvloed aan vis en hoe ze het vissen aan zouden pakken. Jaar op jaar werd zorgvuldig beschreven wat vissen inhield. Ze verdedigden het vissen als beroep en verklaarden openlijk dat vissen altijd de eerste opdracht moet zijn van vissers. Deze vissers lieten grote prachtige gebouwen plaatsen als hoofdkantoor voor de plaatselijke visserij. Het argument daarvoor was dat iedereen visser behoorde te zijn en iedere visser moest vissen.

Ik was in een diepe put gevallen en ondanks verwoede pogingen lukte het mij niet om er uit de komen. Confucius, een wijze leraar, kwam voorbij en zei: Mijn zoon, als je mijn lessen had gevolgd, zou je nu niet in die put zijn gevallen. Dat weet ik, antwoordde ik, maar daar heb ik nu niets aan. Help mij, dan zal ik uw voorschriften nakomen. Maar Confucius vervolgde zijn weg en liet hem in wanhoop achter.

Toen keek Boeddha over de rand van de put. Hij kruiste zijn armen en zei: mijn zoon, als u alleen maar uw armen kruist, uw ogen sluit en in een toestand van volmaakte rust en onderwerping komt, zult u het Nirwana bereiken. Als u onverschillig bent tegenover alle uiterlijke omstandigheden vindt u de eeuwige rust. Verlos mij, vader, zei ik, en ik zal doen wat u beveelt. Maar Boeddha draaide zich om en ging weg.

Enkele vrouwen van een bijbelstudiegroep lazen samen het boek Maleachi. In hoofdstuk drie lazen ze over een Goudsmid die het zilver reinigde.

Maleachi 3 vers 2 en 3:
2 Maar wie zal den dag Zijner toekomst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van een goudsmid, en als zeep der vollers.
3 En Hij zal zitten, louterende, en het zilver reinigende, en Hij zal de kinderen van Levi reinigen, en Hij zal ze doorlouteren als goud, en als zilver; dan zullen zij den HEERE spijsoffer toebrengen in gerechtigheid.

Ze vroegen zich af wat dit te betekenen had, juist ook als het gaat om het karakter van God.

Satan belegde een wereldwijde vergadering van duivels. In zijn openingstoespraak zei hij: "Wij kunnen de christenen er niet van weerhouden om naar de kerk te gaan. We kunnen ze niet ervan weerhouden om hun Bijbels te lezen en de waarheid te kennen. We kunnen ze er zelfs niet van weerhouden om een intieme relatie te vormen met hun Verlosser. Als ze eenmaal de band met Jezus hebben gekregen, is onze macht over hen gebroken.

Dus, laten ze maar naar hun kerken gaan; laat ze feesten aan een gedekte tafel, MAAR steel hun tijd, zodat ze geen tijd hebben om een relatie met Jezus Christus op te bouwen.

In de toestand tussen slapen en waken bevond ik mij ineens in De Kamer. Ik kon niets onderscheiden in De Kamer, behalve dan dat tegen 1 muur heel veel archiefkasten stonden. Het waren van die archiefkasten die je ook wel in bibliotheken ziet, waarin alles in alfabetische volgorde gerangschikt is naar auteur of onderwerp. Maar deze archiefkasten, die van de vloer tot het plafond reikten en van de ene naar de andere kant eindeloos leken door te gaan, hadden heel andere opschriften.

Toen ik de muur van archiefkasten dichter naderde, was het eerste opschrift dat mijn aandacht trok: "Meisjes die ik leuk vond". Ik opende de la en begon door de kaarten te bladeren. Ik deed de la snel weer dicht toen ik me met schrik realiseerde dat ik de nam en op elk van die kaarten herkende. En toen wist ik, zonder dat iemand het me zei, waar ik was. Deze levenloze kamer met de smalle ladekasten was een gedetailleerde registratie van mijn leven. Hier stonden de daden van elk moment van mijn leven, grote en kleine, in details die mijn geheugen niet kon herinneren.

Zou ik Hem dan met open armen aan de deur begroeten? Of zou ik me moeten verkleden, voordat ik Hem binnen kan laten? Of een paar tijdschriften verstoppen en er betere lectuur voor in de plaats leggen?

Zou ik mijn wereldse muziek door goede vervangen? Zou ik trots zijn op de dingen die aan de muur te kijk hangen? Of zou ik het een en ander uit willen leggen en allerlei excuses maken?

En als de Heiland een paar dagen met me doorbracht, zou ik dan zeggen wat ik altijd zeg? Zou het leven voor mij gewoon doorgaan? Zou ik Jezus meenemen waarheen in van plan was te gaan? Of zou ik mijn plannen voor een paar dagen wijzigen? Zou ik blij zijn als Hij mijn naaste vrienden ontmoette? Of zou ik hopen dat ze wegbleven tot Zijn bezoek voorbij was?

Zou ik blij zijn als Hij steeds zou blijven? Of zou ik me opgelucht voelen als Hij tenslotte wegging? Laat ik proberen er precies achter te komen hoe ik zou zijn, als de Heere Jezus persoonlijk kwam om een poosje met mij op te trekken.

Dagelijks Woord

  • Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Tot een onverderfelijke, en onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u. Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in den laatsten tijd. -- 1 Petrus 1:3-5