Zaterdag 27 April 2024

Wat is de puzzelhoek? Verdien een leuke kado!
Elke keer als je inlevert, krijg je 10 punten. Je kunt zo sparen voor een boekenbon. Als je 100 punten hebt, krijg je een bon van €2,50, bij 200 punten een bon van €5,00 en bij 300 punten een bon van €7,50. Zo wordt het wel heel leuk om mee te doen.

Wat moet je doen?
Lees onderstaand verhaal, maak de vragen en maak onderstaande puzzel (is niet altijd het geval). Misschien wel leuk om het samen met je va, moe of broertje of zusje te doen!

Wanneer en waar moet ik de puzzel inleveren?
De oplossing kun je t/m zondag 25 maart 2018 inleveren! In de kerk staat achterin de kerk een doos. Daar kun je je oplossing in doen. Ook kun je de oplossing via de website opsturen.

Het gouden kalf

Hallo jongens en meisjes,

We gaan deze keer verder in Exodus 32. Het volk Israël is bij de berg Sinaï gekomen. Daar hebben ze de wet van de Heere gehoord. Mozes is de berg opgeklommen. Daar kreeg hij van de HEERE de wet op twee stenen tafelen (platen). Mozes was veertig dagen en veertig nachten op de berg.

‘Abba, ik heb Mozes al een poos niet meer gezien. Wanneer komt hij weer?’
‘Dat weet ik niet, mijn jongen. Mozes is op de berg. Ik weet niet wat er gebeurd is. Hij blijft wel lang weg. Misschien is Mozes wel gestorven.’
‘Maar Mozes heeft toch gezegd dat hij terugkomt?’
‘Ja, dat wel. Als er iets wa,s mochten wij bij Aäron en Hur komen. O, wacht, daar is Aäron. Hij heeft ons wat te zeggen. We moeten de oorringen van goud inleveren en Aäron gaat voor ons een beeld maken. Een kalf van goud.’

Het volk was naar Aäron toegegaan. ‘Maak voor ons een beeld!’ hadden de mensen geroepen.
Dat beeld moest een voorstelling van de HEERE zijn. Het beeld moest het volk verder bren-gen naar Kanaän.
Aäron verzet zich niet tegen dat voorstel. De gouden oorringen worden gesmolten en een gouden kalf wordt gemaakt. ‘Dit zijn uw goden, Israël, die u uit Egypteland opgevoerd heb-ben.’

Erg hè? De HEERE had het volk toch uit Egypte geleid? De HEERE zorgde toch voor Zijn volk? Wat Hij beloofd had, zou Hij toch doen? Ze hadden net de wet van de HEERE ge-hoord. Daarin staat dat ze geen andere goden mochten dienen. En nu maken ze een gou-den kalf. En dat niet alleen…er gebeurt nog meer…

Aäron bouwt een altaar en hij roept: ‘Morgen zullen we feest vieren. Een feest voor de Hee-re!’ Aäron zegt dat het een feest voor de Heere is, maar het is een afgodenfeest.
De andere dag staat het volk vroeg op. Daar staat het gouden kalf. Het schittert in het heldere zonlicht.
Een brandoffer en een dankoffer worden gebracht. Er wordt gegeten en gedronken. Het volk viert feest. Nee, geen feest voor de Heere. Een feest voor de afgoden.
Het volk zat neder om te eten en te drinken; daarna stonden ze op om te spelen.
De HEERE weet dat het volk een gouden kalf heeft gemaakt. Hij zegt het tegen Mozes.
De HEERE wil het volk doden en Mozes en zijn familie tot een groot volk maken.

Maar dan smeekt Mozes: ‘O, HEERE, doe het niet! U hebt Uw volk toch uit Egypte geleid. Wat zullen de Egyptenaren dan zeggen? Denk toch aan Uw belofte!’
De Heere verhoort het gebed van Mozes. Hij besluit om niet het hele volk te doden.
Dan komt Mozes de berg af. In zijn handen heeft hij de twee stenen tafelen. Daarop heeft de HEERE Zelf Zijn wet met Zijn vinger geschreven. Jozua hoort geschreeuw. Hij denkt dat er gevochten wordt. Maar Mozes weet dat het anders is. Als Mozes het volk ziet, dansend om het gouden kalf, wordt hij toornig. Woedend wordt Mozes. Hij gooit de twee stenen tafelen op de grond. Daar valt de wet van God in stukken op de aarde neer. Mozes maakt hiermee duidelijk dat Israël het verbond met God heeft verbroken.
Mozes verbrandt het kalf. De as strooit hij in het water van een bergbeek. Dat water moe-ten de Israëlieten opdrinken. Mozes roept de Israëlieten die trouw zijn gebleven aan God. De Levieten stappen naar voren. De stam van Levi heeft als enige niet meegedaan met de verering van het gouden kalf. De Levieten moeten de mensen doden die meegedaan heb-ben aan de verering van het gouden kalf. Op die dag sterven er ongeveer 3000 Israëlieten.

In deze geschiedenis zien we dat God niet met Zich laat spotten. Hij straft de zonde. Hij haat de zonde, want Hij is een heilig God. Mozes bidt voor het volk en op het gebed van Mozes vernieuwt de HEERE het verbond. Er komen twee nieuwe stenen tafelen. Dat had het volk niet verdiend. Het had de dood verdiend. Door eigen schuld. Het wilde de HEERE toch niet meer dienen?

En toch…gaat de HEERE verder met dit volk. Er komt een nieuwe wet.
De wet horen wij elke zondag. Gehoorzamen wij de wet van de HEERE? We doen ook elke dag zonde. We hebben ook de dood verdiend. We buigen voor de afgoden van onze tijd. We kunnen ook denken dat de Heere ons is vergeten. We eten en drinken en vieren feest. De Heere? Waar is Hij dan? Hij ziet ons niet…zo kunnen we denken. En toch…de Heere ziet ons. Hij ziet ons als we buigen voor onze afgod, maar Hij ziet ons ook als we buigen voor Hem…en dat is genade. Het is genade…als ik, die de dood verdiend heb, van Hem het leven mag ontvangen!

Vragen: (tot en met 8 jaar)

1) Hoelang blijft Mozes op de berg?
2) Wat doet Mozes als hij van de berg komt?
3) Wie hebben niet gebogen voor het kalf?

Vragen: (vanaf 9 jaar)

1) Wat doet het volk?
2) Wat is de straf van de HEERE?
3) Wat kunnen wij hiervan leren?


Maak de puzzel in het kerkblad

Dagelijks Woord