Vrijdag 13 December 2024

De geschiedenis van de kerk is van groot belang voor het bestaan van kerk en gemeente.. Er kan veel geleerd worden over de gebeurtenissen tussen de tijd van de apostelen en het heden. In 1 Korintiërs 10:1-13 spoort de apostel Paulus de kerk in Korinthe aan om te leren van de voorbeelden uit Israël's verleden, zodat zij niet dezelfde fouten zouden begaan. Net als de geschiedenis van het oude Israël moet de geschiedenis van de Christelijke kerk niet vergeten worden en moet ervan geleerd worden.

Onder invloed van Maarten Luther, Huldrych Zwingli en Johannes Calvijn hadden een groot aantal christenen zich in de 16e eeuw afgesplitst van de Rooms Katholieke kerk. Dit wordt de Reformatie genoemd. Oorspronkelijk was de reformatie bedoeld om de Rooms Katholieke Kerk van binnenuit te hervormen, maar door de afwijzing van de roomse leiders werd zij een geheel nieuwe beweging. Zij vormden de Kerk der Reformatie oftewel de Gereformeerde Kerk.

Gedurende de tijd erna deden veel nieuwe ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerk zich voor. Dit resulteerde erin dat op de nationale synode van Dordrecht (1618-1619) de afwijkende standpunten scherp werden veroordeeld. Om de Calvinistische leer te verdedigen werden de Dordtse Leerregels opgesteld. Om de kerkelijke gemeenten in hun verband te bewaren en te regeren werd een Kerkenordening aangenomen, die de naam draagt van Dordtse Kerkorde.

Maar ondanks dit kwam er (vooral in de 19e eeuw) steeds meer invloed van stromingen die kritisch stonden tegenover de Bijbel. Ook de regering probeerde greep op de kerk te krijgen. Zo werd er een reglement opgelegd ter vervanging van de Gereformeerde Kerkorde. Ook werd de gereformeerde belijdenis niet langer als bindend beschouwd. Vanaf die tijd spreken we van de Nederlands Hervormde Kerk.

Hendrik de CockAl deze ontwikkelingen riepen veel protest op. Dit leidde ertoe dat een aantal kerken zich in 1834 afscheidde. Deze beweging begon in het Groningse Ulrum, onder leiding van de predikant Hendrik de Cock. Hij kwam tot het inzicht dat de Bijbelse leer lang niet altijd in de kerk werd nageleefd. Toen hij Bijbels, naar de belijdenis van de Reformatie, begon te preken, werd hij uit het ambt ontzet. Met zijn kerkenraad verbrak hij de band met de Hervormde Kerk. De kerken die hierna zich afscheidden herenigden zich in 1869 en noemden zich de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland.

In 1886 kwam de zogenaamde Doleantie, onder leiding van de staatsman-predikant Abraham Kuyper. Hij wilde de Ned. Hervormde Kerk van binnenuit herstellen. Vooral voor wat betreft de kerkelijke organisatie. Hij ontmoette echter weinig begrip binnen die kerk, zodat zijn actie uitliep op een tweede afscheiding van een nieuwe groep kerken. Dit leidde tot de oprichting van de nieuwe Gereformeerde Kerk. Het doel van deze nieuwe kerk was om weer terug te gaan naar de regels van de Dordtse Kerkorde. Daarmee moest de kerkorganisatie en de geloofsbelijdenis weer bij autonome kerkgemeentes gelegd worden. En daarmee dus bij het kerkvolk in plaats van bij een centraal geregeld (en zijns inziens te vrijzinnig) bestuur.
Omdat destijds om eenzelfde reden de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland was opgericht bestond er veel sympathie voor deze beweging onder de Christelijk Gereformeerden. Toen Kuyper in 1892 zijn nieuwe afscheiding doorzette, gingen dan ook veel Christelijk Gereformeerde Kerken mee.

Een klein deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken wilde niet mee met de beweging van Kuyper en bleef zelfstandig. Zij zagen hun bezwaren niet beantwoord (o.a. de naam van de kerk en de stichting/fusie van de theologische school) en daarom zetten zij de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland voort.
In 1947 veranderde de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland zijn naam in Christelijke Gereformeerde Kerken, om daarmee uit te drukken dat het gaat om een verband van allerlei plaatselijke kerken en niet om één grote kerk.

De Christelijke Gereformeerde Kerken onderwerpen zich aan het Woord van God, zoals dit beleden wordt in de Drie Formulieren van Enigheid, die gebaseerd zijn op de Heilige Schrift als het Woord van God (te weten Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Leerregels van Dordrecht.)

Organisatie van een Christelijke Gereformeerde Kerk
De plaatselijke kerk regelt in principe zoveel mogelijk zelf, met behulp van de afspraken die de kerken gezamenlijk maken. Er zijn ongeveer 180 plaatselijke kerken die over het hele land zijn verspreid. Kerken, die bij elkaar in de buurt liggen, komen in de regel twee maal per jaar samen in een classisvergadering (rayon). De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben dertien van zulke classes. In zo'n classisvergadering willen de kerken elkaar dienen en helpen. Ook is er sprake van intervisie: houdt iedereen zich aan de gemaakte afspraken? De classisvergadering examineert ook nieuwe predikanten. Verder kunnen leden van plaatselijke kerken hier beroep aantekenen tegen beslissingen van de leiding van hun plaatselijke kerk. Kortom, hier worden de zaken besproken die een kerk alleen niet af kan.

Eens in de drie jaar komen de kerken bijeen in een generale synode. Deze synode bestaat uit 52 afgevaardigden uit de vier particuliere synoden. De hoogleraren van de Theologische Universiteit te Apeldoorn zijn als adviseurs aanwezig. Tijdens de generale synode maken de kerken onderlinge afspraken die in principe bindend zijn, in elk geval voor de komende drie jaar. Ook worden daar de hoofdzaken van het beleid dat de gezamenlijke kerken betreft vastgesteld. De generale synode kan ook commissies instellen met een speciale taak. Dit noemen we deputaatschappen.

De classes, particuliere synodes en de generale synode zijn geen permanent bestuur. Zij functioneren alleen wanneer zij vergaderen en zodra die tijd voorbij is, is de leiding van de plaatselijke gemeente (= de kerkenraad) verantwoordelijk. Er is dus geen centrale kerkelijke leiding.

Meer informatie over de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland? Klik op onderstaand logo.

Dagelijks Woord